AI’s ecological footprint revisited

In een eerdere blogpost getiteld “Voetafdrukken van ChatGPT” hebben we een half jaar geleden hier al eens aandacht besteed aan de niet geringe ecologische voetafdruk die generatieve AI-technieken met zich mee brengen. Nu vorige week bij de VOGIN-IP-lezing zoveel aandacht werd besteed aan AI-aspecten van ons vakgebied, lijkt het goed daar nog eens op terug te komen. Te meer omdat aan dat ecologische aspect eindelijk ook in wat ruimere kring aandacht lijkt te worden besteed.

Zo is onlangs de “Stichting Duurzame Data” opgericht, die een campagne lanceert voor meer bewustzijn van energieverbruik door dataprocessen. Zij stellen onder meer: ‘Aankomende data-explosie heeft serieuze gevolgen voor milieu, maatschappij en economie’.
Hier vind je het volledige persbericht dat aan de pas opgerichte stichting wordt gewijd.

Maar eerder kwamen we ook al wat berichten in deze richting tegen:
Aartsvijand van crypto richt zich nu op AI“: Al een aantal jaren berekent Alex de Vries de klimaatschade van crypto. Nu neemt hij het energieverbruik van AI onder de loep.
En ook:
The growing energy footprint of artificial intelligence.

Hier moeten we toch nog maar eens aan denken voordat we systemen als ChatGPT, Bard of DALL-E inzetten voor toepassingen waarvoor dat geen echte meerwaarde biedt.

Eric Sieverts

Latere aanvulling:

In KNVI’s IT-INFRA nieuwsbrief waaruit we hier al eerder citeerden stuitten we ook nog op een bericht dat de energiehonger van AI duidelijk illustreert:
“Kunstmatige intelligentie heeft zoveel elektriciteit nodig, dat bedrijven in deze sector beginnen te investeren in de energiesector. Zo investeerde Sam Altman, de CEO van OpenAI, onlangs in Exowatt, een bedrijf dat zonnestroom gebruikt voor datacenters. […]
Intussen werkt Microsoft er aan om goedkeuring te krijgen voor kernenergie voor de AI-activiteiten, en vorig jaar zei Amazon, grote investeerder in AI-bedrijf Anthropic, dat het in meer dan 100 duurzame energieprojecten heeft geïnvesteerd, waardoor het ‘voor het vierde jaar op rij de grootste zakelijke afnemer van duurzame energie ter wereld is.”

Welkom a.s. donderdag bij de twaalfde VOGIN-IP-lezing

Nog een paar (gebruikelijke) laatste mededelingen voordat de VOGIN-IP-deelnemers 18 april in alle vroegte naar de OBA afreizen.

  • De meeste deelnemers zullen de OBA, de Openbare Bibliotheek Amsterdam wel kennen. Dit is namelijk al de 10de keer dat ons evenement daar gehouden wordt. Maar mocht je de plek nog niet kennen: het is op het Oosterdokseiland, 10 minuten lopen oosteliijk van het Centraal Station. Kijk zonodig nog even op Google Maps. Via https://tinyurl.com/OBA-voginip kom je virtueel al op de goede plek terecht.
  • De OBA is goed bereikbaar met openbaar vervoer of (voor Amsterdammers) met de fiets. Wie niettemin met de auto wil komen, vindt nadere informatie op de site van de parkeergarage die zich naast/onder de OBA bevindt.
  • We beginnen al vroeg. De eerste lezing start om 9:45 uur. Zorg dus dat je tijdig aanwezig bent.
    Het is het handigst om met lift of roltrap naar de 6de etage te gaan en daar de trap naar het theater te nemen. Wie wat slecht ter been is, mag natuurlijk ook meteen de lift naar de 7de etage nemen, rechts bij de hoofdingang. Om de aanmelding wat te stroomlijnen, splitsen we de deelnemers op alfabet: A-K en L-Z.
  • Kijk thuis nog even voor welke workshop(s) en/of lezingentrack(s) je had ingeschreven. Voor wie dat niet zo snel meer bij de hand heeft: op de badge die je bij binnenkomst ontvangt, staan de locaties vermeld van de keuzes die je voor ochtend- en middagprogramma gemaakt had. Omdat de meeste workshops zijn volgeboekt, is het niet mogelijk nog van die keuzes af te wijken. Het definitieve programma vind je op onze website. Daar vind je ook een plattegrond waar de workshoplocaties zich bevinden. Bij inschrijving ontvang je overigens ook nog een gedrukt programmaboekje waar die plattegronden in staan.
  • In de foyer op de 7de etage is geen bewaakte garderobe. Wel staan er garderoberekken.
  • Er is WiFi bij de OBA, zowel van de OBA zelf, als via PublicRoam waarover we vorige week een blogpost publiceerden. Je kunt dus je laptop of tablet meenemen. Voor het meedoen aan de meeste workshops is het zelfs onontbeerlijk eigen apparatuur ter beschikking te hebben. En verder kun je natuurlijk je aantekeningen rechtstreeks in de cloud maken en via sociale media ervaringen delen met andere deelnemers of met thuisblijvers. Er is al een hashtag #voginip afgesproken.
  • In de pauzes kun je voor koffie en thee in de foyer op de 7de etage terecht. Daar kun je ook de stands (=tafels) van onze sponsoren bezoeken. De lunch wordt eveneens in die ruimte en op de 6de etage geserveerd.
  • Na afloop van het programma bieden we je een borrel met hapjes aan, om daarbij na te praten en te netwerken. Loop na de afsluitende Prompt Battle dus niet meteen weg. En laat het thuisfront vast weten dat het iets later kan worden, want we mogen tot 18:30 uur blijven.

 

Realiseer je je nu ineens dat je eigenlijk helemaal had vergeten je aan te melden voor deze fantastische dag? Aanmelden kan gelukkig nog steeds. Alleen zul je dan donderdag genoegen moeten nemen met een handgeschreven deelnemersbadge.

We kijken er al naar uit jullie donderdag te zien.

KvR-award voor MdR


Bij de allereerste IP-lezing – de verre voorloper van de huidige VOGIN-IP-lezingen – in 1999 was Keith van Rijsbergen de keynote spreker. Van oorsprong Nederlander (hij heette Kees), was hij al jarenlang hoogleraar in Glasgow. En een beroemdheid op het gebied van Information retrieval. In 1999 peperde hij zijn toehoorders bij IP al in, dat het Booleaanse model voor de meeste zoektoepassingen volstrekt ongeschikt was. Nu, 25 jaar later, zijn de meeste mensen daar intussen wel van overtuigd – ook al zijn er nog altijd toepassingen waarvoor Booleaanse combinaties wel degelijk nog tot goede resultaten leiden.
Op de European Conference on Information Retrieval (ECIR) die vorige maand in zijn thuisstad Glasgow werd gehouden, is een naar Keith van Rijsbergen genoemde prijs uitgereikt. En die ging dit keer naar een andere Nederlander, Maarten de Rijke. Ook een goede bekende, want 10 jaar geleden was Maarten onze keynote spreker op de tweede VOGIN-IP-lezing.

Na zijn keynote op 25 februari 2014 ontvangt Maarten de Rijke
van dagvoorzitter Boyd Hendriks de gebruikelijke sprekersvergoeding

WiFi via PublicRoam


Bij de OBA is voor deelnemers aan de VOGIN-IP-lezing altijd WiFi aanwezig. Daarmee verbinding maken gaat de een vaak wat makkelijker af dan de ander. Daarom is het fijn dat de OBA ons erop geattendeerd heeft dat ze ook op PublicRoam zijn aangesloten. Wie zich daar aanmeldt kan automatisch WiFi toegang krijgen op bijna 1000 lokaties van deelnemende organisaties. Dat is zeker iets om te proberen. Als je nu al een account aanmaakt, heb je 18 april in elk geval een uitwijkmogelijkheid als zich problemen mochten voordoen. En bij al die andere deelnemende lokaties kun je dan ook meteen eenvoudig terecht.
Op de site van PublicRoam vind je informatie hoe je een account aanvraagt en – per soort apparaat – hoe je daarmee verbinding maakt. Alleen kun je dat laatste helaas nog niet meteen uittesten als je niet bij PublicRoam WiFi in de buurt bent.

NB: PublicRoam is gelieerd aan “Public Spaces”, waarover Jantien Borsboom op 18 april een lezing zal houden.

Uit KNVI’s IT-INFRA nieuwsbrief

 
Twee van de nieuwtjes uit de IT-Infra nieuwsbrief van de KNVI zijn ook interessant vanuit VOGIN-IP perspectief.
 

  • OpenAI, de maker van de ChatGPT software zou afspraken geschonden hebben. Volgens mede-oprichter Elon Musk houdt OpenAI zich niet aan afspraken om AI-ontwikkelingen op non-profitbasis te laten plaats vinden. Volgens Musk is OpenAI in feite een dochteronderneming van Microsoft geworden, met als oogmerk de winst voor Microsoft te optimaliseren. OpenAI reageert daarop dat het ‘Categorically Disagrees’ met de beschuldigingen van Musk.
  • Gartner voorspelt dat traditionele zoekmachines tegen 2026 hun marktaandeel met 25% zullen zien dalen, als gevolg van toenemend gebruik van AI Chatbots. Generatieve AI oplossingen worden volgens Gartner antwoordmachines, die vragen beantwoorden die voorheen aan traditionele zoekmachines werden gesteld.

Workshops in de aanbieding

De inschrijvingen voor de VOGIN-IP-lezing – en met name voor de workshops – lopen al heel behoorlijk. Drie van de dertien workshops zijn al volgeboekt en van vijf andere schiet dat al aardig op. Er valt dus niets te klagen zou je zeggen. Toch willen we nog even reclame maken voor een drietal workshops waarvoor de belangstelling, in onze ogen ten onrechte, wat tegenvalt:

  1. De workshop “Aan de slag met taxonomieën” door Joyce van Aalten. Joyce is bijna elk jaar paraat met een workshop over een techniek voor het vindbaar maken van informatie. Die workshops plachten altijd goed bezocht en achteraf goed beoordeeld te worden. Het verbaast ons dus dat de belangstelling dit keer vooralsnog wat achter blijft. Zeker gezien het feit dat taxonomieën nog altijd een belangrijk hulpmiddel zijn voor het toegankelijk maken van informatie.
  2. De workshop “Werken met het termennetwerk” van Shannon van Muijden en Ruben Schalk. Dat termennetwerk is een toepassing van linked data op het terrein van digitaal erfgoed. Bij deze workshop leer je hoe je termen geautomatiseerd kunt toekennen met behulp van de OpenRefine software en met good-old Excel. Deze workshop was vorig jaar voor het eerst onderdeel van ons programma. Toen waren er aanzienlijk meer aanmeldingen dan nu. Dus waar blijven jullie?
  3. De workshop “Geolocation zoals Bellingcat dat doet” door Annique Mossou. Ook deze workshop werd vorig jaar al een keer gegeven. Toen was het verreweg de best beoordeelde workshop uit ons hele programma. Dat maakt het extra jammer dat aanmeldingen voor deze workshop nu wat lijken achter te blijven. Annique’s Bellingcat-achtergrond vormt hierbij nog een extra aanbeveling om deze workshop niet te willen missen.

We kijken ernaar uit je 18 april in de OBA te ontmoeten bij één van deze workshops of natuurlijk bij één van de andere onderdelen van ons programma. Aanmelden kan hier:
 
aanmelden

25 jaar Google

Eind vorig jaar vierde Google zijn 25ste verjaardag. In het kader van de VOGIN-IP-lezing die immers “zoeken & vinden” als thema heeft, willen we daar graag nog even bij stilstaan. In IP hebben we dat destijds ook gedaan bij 15 jaar Google.

De traditie wil dat Google, zoals veel technologiebedrijven, in een garage is ontstaan. Toch is dat niet helemaal waar, want Larry Page en Sergey Brin hadden in 1998 hun nieuwe zoekmachine ontwikkeld als onderdeel van hun studie aan Stanford University. Het allereerste URL was dan ook google.stanford.edu.
Pas toen Google echt een product werd, kwam die garage in beeld. Toen hadden ze intussen al 25 miljoen pagina’s geïndexeerd. Dat was een eerste stapje op weg naar Google’s oorspronkelijke ambitie om alle kennis van deze wereld vindbaar te willen maken. Bij het 15-jarig bestaan in 2013 was die ambitie echter al aardig verwaterd geraakt; de zoekmachine was intussen alleen nog maar een succesvol hulpmiddel om advertenties te verkopen.

Van de minstens vijftien zoekmachines waaraan IP in voorgaande jaren al aandacht had besteed, was op dat moment naast Google alleen Bing nog overgebleven.
Overigens had Google zelf pas eind 2000 de op dat moment nog aanwezige concurrentie in grootte gepasseerd. En daarna heeft het nog tot circa 2007 geduurd voordat Google de andere definitief achter zich gelaten had.
Sinds de eerste echte zoekmachine (Lycos) rond 1993 verdubbelde 15 jaar lang ongeveer ieder jaar het aantal webpagina’s in de op dat moment grootste zoekmachine.
De race wie de grootste was, verloor trouwens al steeds meer aan betekenis. Het werd moeilijker om te definiëren wat daarvoor nog als afzonderlijke webpagina’s geteld moesten worden. Is elke tweet een webpagina? Heb je te maken met een andere pagina als automatisch een iets ander sessienummer in een URL wordt verwerkt of als één van de 20 blokjes informatie op een pagina verschilt van die in een vorige versie? Zijn gepersonaliseerde pagina’s die verschillende gebruikers op dezelfde site te zien krijgen, verschillende pagina’s? Daarnaast zijn de “items” die je op internet vindt steeds onvergelijkbaarder. Tellen miljarden tweets van 140 tekens bij het vergelijken van groottes even zwaar mee als PDF’s van 140 bladzijden? Vandaar dat de grafiek hierboven in een “pluim” uitloopt, die bij 2013 zelfs helemaal ophoudt.

Waarom zocht Google zo goed?

Belangrijk voor de snelle acceptatie van Google was de goede relevantie-ordening die het geïntroduceerd had. Die ranking berustte voor een belangrijk deel op een soort citatie-algoritme, de Pagerank. Hoe meer backlinks er waren vanaf andere pagina’s, en hoe hogere Pagerank die pagina’s zelf hadden, hoe beter. Daarbij heeft de “page” in “Pagerank” niet alleen betrekking op die “pagina’s”, maar is het ook een toespeling op de achternaam van Larry Page. De Pagerank is heel lang de basis van Google’s ranking gebleven (en voor aanbieders van websites de na te streven gouden standaard om hun vindbaarheid te garanderen). Bovendien was Google groot – en dus schijnbaar volledig – en had het zo’n eenvoudig “kaal” gebruikersinterface, vergeleken met andere zoeksystemen.

Daarnaast is Google in de loop der tijd steeds meer aan vraagverbetering gaan doen. Synoniemen en spellingsvarianten van gebruikte zoektermen werden automatisch ook in zoekacties meegenomen. Dit zijn voorbeelden van de semantische zoektechnieken die Google meer en meer introduceerde. Daarbij ging het meer om de betekenis van termen dan om de precieze reeks letters die als zoekvraag was ingetikt, onder het motto ‘not STRINGS but THINGS’. Bovendien speelde de ingeschatte intentie van de zoeker een steeds belangrijker rol. Zo werd pure Pagerank allengs van minder belang voor de volgorde van presenteren van de zoekresultaten en zelfs voor wat wel of niet getoond werd. Kennis over wat een gebruiker eerder gezocht en bekeken had, werd zeker zo belangrijk als de op backlinks gebaseerde Pagerank. Voor wie wilde weten welke factoren toen allemaal meespeelden. publiceerde wijlen Bill Slawski in 2018 een uitputtend overzicht van de “Google Ranking Signals”.
Belangrijk hulpmiddel bij veel van de nieuwe technieken werd de door Google opgezette Knowledge Graph, waarin semantische relaties tussen meer dan een miljard begrippen waren vastgelegd. Op basis van zoektermen werden daaruit zogenaamde “caroussels” en “knowledge cards” met achtergrondinformatie gegenereerd, die naast of tussen de gewone zoekresultaten werden getoond. Aanvankelijk werd het aan de gebruiker overgelaten welke keuze die wilde maken uit de daarmee aangereikte begrippen om zoekacties uit te breiden of in te perken. Belangrijk hierbij was ook de toepassing van Google’s RankBrain machine learning techniek om te herkennen waar zowel zoekvragen als gevonden webpagina’s “echt” over gaan. Allengs liet Google ook steeds meer automatisch gebeuren. Al die automatische aanpassingen van zoekvragen ontlokten bij professionele zoekers soms wel de verzuchting dat Google zich niet met hun vraag moest bemoeien, want dat ze zelf het beste wisten wat ze zochten.

Veel verdergaande mogelijkheden dan alleen maar semantische functionaliteit werden mogelijk met de recente opkomst van generatieve kunstmatige intelligentie op basis van zogenaamde “Large Language Models”. Google heeft bij die ontwikkeling aangehaakt door, als concurrent voor het alom bewierookte ChatGPT, ook een eigen chatbot “Bard” te ontwikkelen. Als reactie op vragen/opdrachten geeft die niet een lijstje met “blauwe links”, maar – veel meer dan bij de eerdere semantische zoeksystemen – in keurige volzinnen geformuleerde en beargumenteerde antwoorden en eventuele aanpassingen op zoekvragen. Recent heeft Google deze chatbot de nieuwe naam “Gemini” gegeven.
In de workshop “Prompt Engineering” kunnen deelnemers op 18 april met dit systeem kennis maken en leren hoe je “prompts” (opdrachten) in een iteratief proces zodanig kunt (her)formuleren dat je betere antwoorden krijgt.
Door de hier geschetste ontwikkelingen heeft Google van een “zoekmachine” tot een “antwoordmachine” kunnen evolueren.
 

Nog wat extra plussen en minnen

Google biedt ook nog een heleboel tools en diensten, waarvan een deel niet rechtstreeks met zoeken en vinden te maken heeft. In de loop van de jaren zijn dat er steeds meer geworden, maar intussen zijn er ook al weer een heleboel verdwenen (waar ik straks nog op terug kom).
Een voorbeeld van een niet-zoek dienst is het “Structured data testing tool” waarmee embedded metadata in webpagina’s, zoals Schema.org markup, geanalyseerd kan worden. En een alom veel bekender voorbeeld is natuurlijk Gmail, dat Microsoft’s Hotmail al snel als favoriet gratis mailprogramma verdrongen had. Voorbeelden die wel direct met zoeken te maken hebben, zijn enerzijds functies die we verder vooral van betaalde zoeksystemen kennen, zoals het gebruik van zoekvelden (filetype:, site:, inurl:, intitle: e.d.). Anderzijds zijn er allerlei aparte zoeksystemen voor specifieke soorten materiaal, zoals wetenschappelijke publicaties (Google Scholar, dat een concurrent is voor betaalde bibliografische zoeksystemen – en waarvan het interface nogal afwijkt van Google’s andere zoekdiensten), nieuws (uit vele honderden kranten en tijdschriften wereldwijd), boeken (Google Books, met full-text doorzoekbare inhoud van gescande boeken), octrooien (Google patents), video’s (YouTube, dat elders ontwikkeld was, maar door Google is aangekocht), afbeeldingen (Google Image, dat zijn plaatjes uit webpagina’s haalt) en foto’s (Google Photos, wat vooral bedoeld is om eigen foto’s te uploaden). Al die diensten bieden hun eigen specifieke filtermogelijkheden.
Helemaal een beetje anders zijn Google Groups (waar intussen heel wat meer inzit dan alleen de klassieke nieuwsgroepdiscussies), Google Maps (dat de hele wereld in vaak hoge resolutie in kaart gebracht heeft en dat via Google streetview gecombineerd wordt met regelmatig ge-updatete foto’s vanaf “de straat”), Alerts (dat attendering op nieuw materiaal uit de meeste eerder genoemde zoeksystemen biedt), en Activity (dat de geschiedenis van je zoekactiviteiten in bijna alle Google-diensten bijhoudt, en dat de daarbij gevonden resultaten laat zien). Voor nog veel meer voorbeelden verwijs ik naar de keuzebalk die in de meeste Google-producten is op te vragen en die hier rechts naast deze tekst is afgebeeld.

En dan nog een paar van de beloofde minnen.
Ondanks de bovengenoemde extraatjes, ontbreekt toch nog veel zoekfunctionaliteit waar we in betaalde systemen wel aan gewend zijn. Zo kun je niet zoeken op metadata, kun je niet trunceren en kun je niet achteraf resultaatsets combineren. Zoeken op backlinks werkt niet meer. Zoekresultaten zijn niet reproduceerbaar en aantallen gevonden resultaten zijn niet betrouwbaar (en worden nu al helemaal niet meer getoond).
Bijzonder hinderlijk is verder nog het frequent verdwijnen van functies en diensten, zelfs als die vrij veel gebruikt werden. In de volgende paragraaf ga ik daar nog wat nader op in.

Een kerkhof van verdwenen Google-diensten

Google is altijd goed geweest in het bedenken van nieuwe functionaliteit en diensten. Alleen zijn ze vaak wat minder goed om daar voldoende publiciteit voor te maken, zodat veel ervan niet zo veel wordt gebruikt. En dat is dan weer een goede reden om een functie of dienst na een tijdje – al dan niet geruisloos – te laten verdwijnen. Zo is de afgelopen jaren een omvangrijk kerkhof met verdwenen functies, diensten en producten ontstaan. In verborgen hoekjes liggen oook nog allerlei producten die langzaam waren weggekwijnd en waarvan bijna niemand zich het bestaan meer herinnert. Maar er zijn ook volop functies en producten die door velen worden betreurd, maar die door Google meedogenloos zijn omgebracht. Een ware “graveyard of broken dreams”.
Hier een rijtje van verdwenen functies en diensten die ik zelf, soms intensief, soms incidenteel, en soms zelfs helemaal nooit gebruikt heb:
+-operator for Exact search, ~-operator for Synonym search, Translated search, Desktop search, Recipe search, Google Wave, Google Buzz, Google Reader, iGoogle, Google Directory, Google Gears, Google Notebook, Google Answers, Google Tables, Google Health, Google Toolbar, Google Pack, Google Aardvark, Google Talk, Google Labs, Google Sets, Code search, Blog search, Blogger, Sidewiki, Searchwiki, Wonderwheel, Timeline, Sites met afbeeldingen, Related Links, Knol, Image Swirl, de Google Auto, Google Glass, info-commando, (heel recent) Google Cache,…. En dan heb ik er vast nog een stel vergeten. Knap indrukwekkend. En dan somde Phil Bradley er enkele jaren geleden in zijn weblog nog tientallen meer op.

Verdwijnende zoekgoeroes

Functies en diensten zijn niet het enige dat bij Google verdwijnt. In het verleden waren er nogal wat zoekgoeroes die Google kritisch volgden, op Twitter en in hun eigen weblogs. Daar waarschuwden ze ons voor rare fouten en pitfalls die ze waren tegengekomen bij de diverse Google diensten. Maar de meeste van die goeroes doen er intussen het zwijgen toe. Gwen Harris (@websearchlady) is met pensioen en de immer kritische Phil Bradley beperkt zich tot didactische podcasts, nu ook hij met pensioen is. Greg Notess en Marydee Ojala schrijven hooguit nog wat in betaalde bladen. Henk van Ess richt zijn aandacht nu vooral op het gebruik van systemen voor generatieve AI. Van Danny Sullivan komen niet heel veel kritische geluiden meer, sinds hij, na zijn afscheid bij SearchEngineLand, bij Google zelf in dienst gekomen was. Nu pakt dat laatste soms wel goed uit, omdat zoekgebruikers via hem een laagdrempelige ingang bij Google hebben, waarlangs een overleden functie een enkele keer toch nog gereanimeerd kan worden.

Als we zien hoe Google, zelfs als we ons alleen tot zoekfuncties beperken, in 25 jaar veranderd is, dan lijkt een voorspelling hoe Google er over nog eens 25 jaar zal uitzien een kansloze uitdaging.

Eric Sieverts
Een aantal fragmenten uit deze tekst is eerder gepubliceerd in bijdragen in IP en incidenteel in andere media.

20 jaar Facebook

Het 20-jarig jubileum van Facebook markeert een belangrijke mijlpaal in de evolutie van sociale media. Oorspronkelijk in 2004 gelanceerd als “smoelenboek” voor Harvard-studenten, werd Facebook al snel een dominante kracht in het verbinden van mensen over de hele wereld. Dat veroorzaakte een revolutie in de manier waarop we met elkaar omgaan, informatie delen en communiceren. Facebook is in Nederland het populairste sociale medium. Zo’n 7,9 miljoen Nederlanders gebruiken het. En velen van hen nog heel intensief ook.
Geen wonder dat steeds meer onderzoeken aantonen dat Facebook ‘real life’ consequenties heeft. Want naarmate het platform is gegroeid en geëvolueerd in de afgelopen twee decennia, zijn ook de uitdagingen waarmee Facebook wordt geconfronteerd toegenomen.

Verspreiding van schadelijk materiaal

Tijdens een recente hoorzitting hebben Amerikaanse senatoren Mark Zuckerberg, de CEO van Meta, het moederbedrijf van Facebook en ook eigenaar van Whatsapp, beschuldigd van het verspreiden van schadelijk materiaal op het platform. Zoals desinformatie, stalking, haatspraak en ander schadelijk materiaal dat zich heeft kunnen verspreiden door agressieve algoritmen die zijn gericht op het maximaliseren van advertentie-inkomsten. Deze algoritmen geven prioriteit aan betrokkenheid, wat vaak leidt tot de versterking van verdeeldheid zaaiende en sensationele inhoud, in plaats van het bevorderen van betekenisvolle interacties.

Deze erosie van de oorspronkelijke magische formule van sociale media, waarin persoonlijke interacties werden vermengd met massale communicatie, heeft geleid tot groeiende zorgen over de negatieve impact van sociale media op de samenleving. De verspreiding van desinformatie en schadelijke inhoud heeft bijgedragen aan polarisatie, misinformatie en zelfs geweld in de echte wereld.

Ondanks deze uitdagingen blijft Meta, het moederbedrijf van Facebook, ook eigenaar van Messenger, WhatsApp en Instagram, indrukwekkende financiële resultaten behalen. Meta is momenteel $ 742 miljard waard en zal naar verwachting in 2023 een omzet van ongeveer $ 133 miljard realiseren. Echter, naast deze financiële successen, zijn er ernstige scheuren ontstaan in het digitale plein. Deze scheuren vertegenwoordigen de groeiende desillusie met traditionele sociale mediaplatforms en de dringende behoefte aan alternatieve ruimtes voor online interactie.

Dit is belangrijk omdat sociale mediaplatforms inmiddels integrale onderdelen van de moderne samenleving zijn geworden, die de publieke discussie beïnvloeden, politieke meningen vormen en de geestelijke gezondheid beïnvloeden. De ongecontroleerde verspreiding van schadelijke inhoud vormt een bedreiging voor de democratie en sociale cohesie, waardoor het noodzakelijk is om de onderliggende problemen van sociale mediaplatforms aan te pakken.

Op zoek naar nieuwe plekken om verhalen uit te wisselen

Als reactie op deze uitdagingen zoeken mensen steeds vaker alternatieve platforms op waar ze verhalen kunnen uitwisselen en contact kunnen leggen met anderen zonder te worden onderworpen aan hetzelfde niveau van manipulatie en schade. Deze platforms geven prioriteit aan privacy, betekenisvolle interacties en gemeenschapsvorming boven statistieken over betrokkenheid en stijgende advertentie-inkomsten.
Enkele van de nieuwe populaire plekken waar mensen samenkomen om verhalen uit te wisselen zijn:

  • Berichten-apps:
    Platforms zoals WhatsApp, Signal https://signal.org/ en Telegram https://telegram.org/ bieden privé, versleutelde berichtenfuncties waarmee gebruikers contact kunnen leggen met vrienden en familie zonder de kritiek van algoritmen of de verspreiding van schadelijke inhoud. Telegram en Signal zijn als reactie op META’s overheersende positie op de markt gekomen.

  • Niche gemeenschappen:
    Online forums en op gemeenschap gebaseerde platforms zoals Reddit https://www.reddit.com/?rdt=59952 , Discord https://discord.com/ en Clubhouse https://www.clubhouse.com/ bieden ruimtes voor gelijkgestemde individuen om samen te komen en specifieke interesses of onderwerpen te bespreken in een meer gecontroleerde omgeving.

  • Op abonnement gebaseerde platforms:
    Platforms zoals Patreon https://www.patreon.com/nl-NL en Substack https://substack.com/ stellen makers in staat om hun inhoud rechtstreeks bijvan hun publiek ten gelde te maken, waardoor de afhankelijkheid van advertentie-inkomsten wordt verminderd en mogelijk meer oprechte interacties worden bevorderd.

  • Gedecentraliseerde sociale netwerken:
    Opkomende platforms gebaseerd op blockchaintechnologie, zoals Steemit https://steemit.com/ en Minds, https://www.minds.com/ streven ernaar sociale media te decentraliseren, waardoor gebruikers meer controle krijgen over hun gegevens en inhoud en de invloed van algoritmen en gecentraliseerde autoriteiten wordt verminderd.

Het 20-jarig jubileum van Facebook markeert een kritiek moment om na te denken over de impact en toekomst van sociale media op de samenleving. Naarmate de zorgen over de verspreiding van schadelijke inhoud en de erosie van betekenisvolle interacties blijven groeien, zoeken mensen steeds vaker naar alternatieve platforms die privacy, authenticiteit en gemeenschapsvorming prioriteren. Het is essentieel dat beleidsmakers, techbedrijven en gebruikers samenwerken om deze uitdagingen aan te pakken en te streven naar een veiligere en verantwoorde digitale omgeving.

Peter van Gorsel

Ticketverkoop is begonnen


Het programma voor de 12de VOGIN-IP-lezing is klaar. Hoewel we nog niet van alle sprekers definitieve teksten over hun lezingen hebben ontvangen, zijn die lezingen wel alle acht al ingevuld. Van alle tien onze workshops hebben we de beschrijvingen wel al binnen. De ticketverkoop kan vandaag dus beginnen.
Voor deelname op 18 april hoef je niet bij de loketten hierboven aan te sluiten; je kunt je gewoon online aanmelden. En wacht daar ook niet te lang mee, want onze speciale vroegboekkorting geldt maar tot en met 29 februari. Bovendien plegen onze workshops snel vol te lopen.

 

aanmelden

 

Het programma vordert


Met nog drie maanden te gaan begint het programma voor de 12de VOGIN-IP-lezing al aardig vorm te krijgen. Van de acht lezingen waarvoor het programma ruimte biedt (de twee keynotes meegerekend), hebben we er intussen al zeven kunnen vastleggen. Wie nieuwsgierig is wat hij/zij op 18 april voorgezet krijgt, moet nog even geduld hebben. We willen ook het laatste gaatje gevuld hebben, voordat we het programma aan de grote klok hangen. Wel kunnen we nu al verklappen dat het programma natuurlijk weer interessant zal worden.

En dan zijn er ook altijd nog de workshops. Die zitten in een wat minder rigide schema, zodat we de vrijheid hebben daar naar believen nog wat toe te voegen.
Op dit moment zijn er daarvan (ook) al zeven vastgelegd. Maar we verwachten dat tegen de tijd dat u kunt aanmelden uit wel meer dan die zeven gekozen kan worden. Het duurt dan ook niet al te lang meer voordat we de inschrijving kunnen openen, wanneer het hele programma bekend is. Dan breekt weer een periode van keuzestress aan, als u bij het aanmelden uw keuze moet maken tussen al die razend interessante lezingen en workshops.